Het is 27 maart 1998 als ik door de president van de Rechtbank Arnhem ben beëdigd als advocaat-stagiaire. Ik begin mijn carrière bij een kantoor in Arnhem op de sectie ondernemingsrecht. Ik ben 28 jaar en ben twee jaar eerder strafrechtelijk afgestudeerd.
 
Na mijn afstuderen word ik gevraagd om te promoveren. Vrij snel na mijn aanstelling blijkt echter dat de functie van onderzoeker niet goed bij mij past. Om geen tijd te verspillen besluit ik na een jaar te stoppen en te solliciteren in de advocatuur. Ik beland op het advocatenkantoor in Arnhem.

Het imposante kantoorgebouw en de grote werkkamer die mij is toegewezen maken grote indruk en geven me een gevoel van trots. Tegelijkertijd creëert het een afstand die het moeilijk maakt om me er thuis te laten voelen. Mijn verwachtingen over mijn nieuwe baan voelen onbestemd en hooggespannen tegelijkertijd. Enerzijds weet ik niet zo goed wat me te wachten staat en anderzijds voel ik me vereerd dat ik als advocaat bij dit gerenommeerde kantoor in dit prachtige pand mag starten. Het is de buitenkant die aantrekt, de binnenkant die afstoot.

Ik heb een lange weg afgelegd als advocaat om mijn plek te vinden. Een inzicht dat ik achteraf heb opgedaan is dat mijn keuze voor het ondernemingsrecht voortkwam uit verkeerde behoeften. Terwijl ik veel meer een mens ben van vlees en bloed, koos ik voor een zakelijke werkomgeving op de sectie ondernemingsrecht. Ik maakte een keuze die niet paste bij de persoon die ik in de kern was. 

Als familierechtspecialist ben ik meer dan op mijn plek. Mijn werk valt samen met wie ik ben. Vroeger was ik net een wandelend wetboek, ik had wel juridische kennis maar ik wist niet wie ik was als mens. De verbinding met mijn cliënten was daardoor niet goed en niet warm. Tegenwoordig werk ik vanuit mijn hart, maar dat is pas gekomen toen ik mezelf leerde kennen en goed kon aanvoelen. Want je kan niet om jezelf heen als je een ander empathisch wil dienen. 

Binnen het familierecht kom ik goed tot mijn recht. Ik voel een enorme bevlogenheid om mensen op een empathische manier van dienst te zijn in één van de moeilijkste en kwetsbare periode in hun leven. Compassie en inlevingsvermogen vormen de basis van mijn dienstverlening. Het is mijn missie om partners die uit elkaar gaan als mensen weer met elkaar te verbinden, zodat zij als ouders in harmonie voor de kinderen kunnen blijven zorgen. Het belang van het kind staat voor mij dus altijd voorop. Mediation leent zich hiervoor bij uitstek. Maar ook als mediation geen optie is, streef ik er altijd naar de belangen van mijn cliënt zo te behartigen dat hij/zij zich gezien, gehoord en begrepen voelt zonder daarbij de belangen van het kind uit het oog te verliezen. De menselijke maat is de rode draad in mijn leven en in mijn werk als professional geworden. Ik voel me daar als mens goed bij en het geeft me als advocaat een unieke kleur. Die kleur noem ik “zachte kracht”.